zeilen - Werkwoord
1. (techniek) voortgestuwd worden door de druk van de wind tegen een opgehouden zeil
♢ Op het strand zal weer met zeilwagens worden gezeild.
2. (scheepvaart) zich in een zeilboot met behulp van de wind over het water voortbewegen
♢ Nog altijd is het rond de wereld zeilen een avontuurlijke onderneming.
3. (sport) het beoefenen van het zeilen als sport
♢ Hij zeilt voor Nederland tot na de Olympische Spelen.
4. (sport) ketsen, een steentje met een afgeplatte vorm scherend over een wateroppervlak gooien zodat het zo vaak mogelijk stuitert
♢ Zo'n ronde kiezel is niet geschikt om te zeilen.
5. (figuurlijk) zich bewegen als een zeilend schip
♢ De gier zeilde traag rond op zijn gespreide vleugels.
♢ Door een goede voorbereiding is hij vlot door zijn examens gezeild.
zeilen - Zelfstandignaamwoord
1. (sport) een wedstrijdsport met zeilvaartuigen
♢ Bij het onderdeel zeilen, staat het Nederlandse team er uitstekend voor.
2. het reilen en zeilen: hoe dingen gebeuren
♢ Als je ergens voor het eerst gaat werken moet je eerst leren hoe het reilen en zeilen in het bedrijf gaat.
Woordherkomst
Werkwoord afgeleid van het zelfstandignaamwoord “zeil”
Synoniemen
[4] keilen, keilderen, ketsen, kiskassen, stipstappen, vleieren, vleien, zeilderen
Verwante begrippen
rak, regatta, wedstrijd
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: