Gepubliceerd op 31-10-2017

woordeloos

betekenis & definitie

woordeloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder te spreken, zwijgend
Het ritueel kon zich helaas niet helemaal woordeloos voltrekken. Bij elk cadeautje wilde hij iets zeggen.
2. zonder tekst
Een vrolijke klankmix gebaseerd op het woordeloos meezingen van een bekend deuntje, (…)
3. niet in taal uit te drukken
Ik was tot in het diepst van mijn hart gelukkig, een woordeloos geluk, onbewust van de donkere wolken die zich in de kamer achter de dichte gordijnen boven mijn driejarige hoofd samenpakten.

Woordherkomst
afgeleid van woord met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos

Synoniemen
woordloos