wilt - Werkwoord
2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willen
♢ Jij wilt.
3. tweede persoon gij-vorm tegenwoordige tijd van willen
♢ Gij wilt.
4. (Limburg) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willen
♢ Hij wilt.
5. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van willen
♢ Wilt!
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!