wezen - Werkwoord
1. (copl) (auxl) ergatief Alternatieve onbepaalde wijs van zijn. Tegenwoordige tijd alleen in de gebiedende wijs: wees(t). De vorm gewezen wordt alleen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt
♢ Hij zal gezegend wezen.
wezen - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van wijzen
♢Wij wezen
♢Jullie wezen
♢Zij wezen
wezen - Zelfstandignaamwoord
1. bestaand individu, inzonderlijk een persoon of dier
♢ Zij was een wonderbaarlijk wezentje.
2. de aard van iets
♢ Dat is het wezen van de schilderkunst.
wezen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wees
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 1.651 anderen in!