Gepubliceerd op 31-10-2017

weggaan

betekenis & definitie

weggaan - Werkwoord
1. ergatief zich ergens vandaan begeven
We moeten nu echt weggaan, anders komen we niet meer op tijd.
2. ergatief uitgaan, feesten
Wilde jij vanavond nog weggaan?
3. ergatief uit een relatie stappen
De vriendin van de buurman is gisteren bij hem weggegaan.

Woordherkomst
samenstelling van weg(bijwoord) en gaan

Synoniemen
[1] vertrekken, aftaaien