Gepubliceerd op 31-10-2017

waan

betekenis & definitie

waan - Zelfstandignaamwoord
1. (psychologie) een min of meer van de werkelijkheid afgeleide droomwereld
Hij verkeerde in de waan dat hij als een vogel kon vliegen.
2. (psychologie) een overtuiging die gebaseerd is op een onjuiste waarneming of interpretatie van de werkelijkheid
Het onduidelijke testament bracht hem in de waan een rijk man te zijn.

waan - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
♢ Ik waan
2. gebiedende wijs van wanen
waan!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
waan je?

waan - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
♢ Ik waan
2. gebiedende wijs van wanen
waan!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
waan je?

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=2
de waan van de dag|de actuele gekte
♦ num=2
iemand in de waan laten|iemand niet de waarheid vertellen

Synoniemen
[1] droom, fantasie, fictie, illusie, hersenspinsel
[2] veronderstelling

Antoniemen
[1] realiteit, werkelijkheid
[2] feitelijkheid, objectiviteit

Verwante begrippen
[1] denkbeeld, droomwereld, fantasiewereld, illusie, sprookjeswereld, [2] mening, misvatting, misverstand, vergissing, begoocheling, delirium, drogbeeld, zinsbedrog