voeren - Werkwoord
1. geleiden, ergens heen brengen
♢ De gijzelaar werd geblinddoekt naar het schavot gevoerd''.
2. kleding aan de binnenkant van een isolerende laag voorzien
♢ Deze jas is met bont gevoerd.
3. (veeteelt) dieren te eten geven
♢ Voer dat maar aan de varkens!
4. een kind eten in de mond stoppen
♢ Het duurt uren om Jantje te voeren.
voeren - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van varen
♢Wij voeren
♢Jullie voeren
♢Zij voeren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: