Gepubliceerd op 31-10-2017

vishandel

betekenis & definitie

vishandel - Zelfstandignaamwoord
1. viswinkel of viskraam
Een inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bezoekt elke maand tientallen restaurants, toko’s, bakkerijen, slagerijen en vishandels.

Woordherkomst
samenstelling van vis en handel