Gepubliceerd op 31-10-2017

vijzel

betekenis & definitie

vijzel - Zelfstandignaamwoord
1. (m): (scheikunde), (gereedschap) een vat waarin met een stamper stoffen fijngestampt kunnen worden
Vijzels worden van hard materiaal zoals messing, porselein of agaat vervaardigd.
2. (f)/(m) (techniek), (bouwkunde) een dommekracht of krik waarmee door middel van een schroef- of hydraulisch systeem, grote kracht kan worden uitgeoefend.
Met behulp van een groot aantal vijzels is het gebouw opgevijzeld.
3. (f)/(m) (waterstaat), (techniek) een waterschroef, een spiraalvormig onderdeel van een gemaal
Een ronddraaiende vijzel werkt het water omhoog.

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=2
hydraulische cilinder|
♦ num=3
schroef van Archimedes|

Synoniemen
[1] stampvat, mortier
[2[ dommekracht, schroefkrik
[3] schroef van Archimedes, tonmolen, waterschroef

Verwante begrippen
[1] deegroller, loper, molen, stamper, wals, wrijfplaat, [2] bouwstempel, schroefspindel, spindelschoor, [3] centrifugaalpomp, gemaal, noria, watermolen, waterrad