Gepubliceerd op 31-10-2017

verleden deelwoord

betekenis & definitie

verleden deelwoord - Zelfstandignaamwoord
1. vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord op aan te geven dat de actie van het werkwoord vooitooid is
Voorbeeld: Hij heeft gefietst, maar nu niet meer.

Synoniemen
voltooid deelwoord

Verwante begrippen
onvoltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord