verleden - Zelfstandignaamwoord
1. de voorafgaande tijd, dat wat voorbij is
♢ In het verleden.
verleden - Bijvoeglijk naamwoord
1. voorbij
♢ Verleden week.
verleden - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van verlijden
♢Wij verleden
♢Jullie verleden
♢Zij verleden
2. voltooid deelwoord van verlijden
Woordherkomst
voltooid deelwoord van verlijden maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)
Antoniemen
toekomst
Verwante begrippen
afgelopen, laatstleden, verschenen, vervlogen, voorafgaand, voorbij, voorgaand, vorig, vroeger
Gepubliceerd op 31-10-2017
verleden
betekenis & definitie