varen - Werkwoord
1. zich in een vaartuig voortbewegen
♢ Zij voeren in hun zeilboot rond de wereld.
2. (verouderd), (Vlaanderen, Limburg) zich voortbewegen
♢ Hij voer ten hemel.
♢ Jan, Jan, Dubbele Jan, waar zijde gij heen gevaren?
3. (Limburg) autorijden
4. (verouderd) onwennig voorkomen, niet meevallen
♢ Het vaarde hem al te zeer; de eerste, dikke waterstraal uit de bronne was uitgeloopen, en weinig versch water uit den schoot der aarde kwam toe om haar te voeden.
varen - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) Pteridophyta een sporenplant
♢ De grond in het bos was bedekt met prachtige varens.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: