uitslaan - Werkwoord
1. (ov) door slaan iets eruit- of wegkrijgen
♢ De bal werd uitgeslagen.
2. (ov) uiting geven, uiten
♢ De taal die hij uitsloeg was allerverschikkelijkst.
3. ergatief een wijzer of meter die een afwijkende beweging maakt.
♢ De wijzer was plotseling uitgeslagen.
4. naar buiten gaan
5. het iemand ontnemen van een bepaalde verantwoordelijkheid
6. ergatief bedekt raken met een laag aanslag
♢ De muur was helemaal groen uitgeslagen.
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en slaan(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: