uitmaken - Werkwoord
1. (ov) een einde maken aan bijvoorbeeld een relatie
♢ Ze hebben het na drie jaar toch uitgemaakt.
2. (ov) doven (van vuur)
♢ Ik heb het vuur uitgemaakt met een flinke puts water.
3. (ov) beslissen, verschil maken
♢ Wie zal uitmaken of het wel waar is.
4. (inerg) deel ~ van: een onderdeel zijn van iets
♢ Het Nederlandstalige WikiWoordenboek maakt deel uit van een heel stelsel van WikiWoordenboeken.
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en maken(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: