Gepubliceerd op 01-11-2017

uitdijen

betekenis & definitie

uitdijen - Werkwoord
1. ergatief meer of groter worden, toenemen
De beverstand zal de komende jaren verder uitdijen door projecten die de rivieren en beken meer ruimte geven.
2. ergatief in omvang toenemen, aangroeien
Einstein ging ook uit van een statisch heelal, maar uit zijn algemene relativiteitstheorie bleek onomstotelijk dat het heelal moest uitdijen of ineenstorten.
3. ergatief dikker worden, opzwellen
Laat het licht langzaam uitdijen zodat het je hele kamer vult.
4. (refl) zich ~ in omvang toenemen
Het tekort op de begroting heeft zich alsmaar uitgedijd.

Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en dijen(werkwoord)

Synoniemen
[1] groeien, toenemen
[2] aangroeien, aanwassen, expanderen, uitdeinen, uitgroeien, zich uitzetten, vergroten
[3] opzetten, opzwellen, zwellen

Antoniemen
[1] krimpen
[2] verschrompelen
[3] inkrimpen, slinken

Verwante begrippen
[1] rijzen, vermeerderen, [2] verruimen, verwijden, [3] uitbreiden