uitbreken - Werkwoord
1. ergatief zichzelf bevrijden uit gevangenschap
♢ De paarden waren uitgebroken uit de stal.
2. ergatief plotseling beginnen van een oorlog, ramp, ziekte e.d
♢ In 1967 stond de Derde Wereldoorlog op het punt om uit te breken.
3. (ov) het verwijderen van een deel van een gebouw, zoals een muur of een vloer
♢ Deze muur wordt uitgebroken en er wordt een stuk aangebouwd aan de keuken.
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en breken(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: