uitblazen - Werkwoord
(scheidbaar)
1. (inerg), (figuurlijk) (weer) bijkomen, op adem komen, uitrusten
♢ Een weekendje uitblazen aan zee.
2. (ov) door blazen doven /uitmaken
♢ De kaarsjes van een verjaardagstaart uitblazen.
3. (ov) (adem, lucht, rook e.a.) naar buiten blazen
♢ Zijn laatste adem uitblazen.
♢ De rook uitblazen.
4. (ov) door blazen leegmaken, schoonmaken of zuiveren
♢ Eieren uitblazen.
5. (ov) (glasblazerij) glas door blazen zijn definitieve vorm geven
6. (ov), (muziek) een muziekstuk ten einde blazen
7. (ov), (financieel) rekeningen of onkosten betalen
8. (ov), (verouderd) leegdrinken
9. (ov), (verouderd) leegschieten
10. (ov) ten einde blazen
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en blazen(werkwoord)
Synoniemen
[4]: doorblazen, leegblazen, schoonblazen, wegblazen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: