tuin - Zelfstandignaamwoord
1. (landbouw) (tuinieren) een omheind stuk grond waar bloemen gekweekt of groenten geteeld worden
♢ Zijn al die bloemen voor je tuin bedoeld?
2. (verouderd) oorspronkelijk een tenen onheining rond een hof
♢ Een tuin is gemaekt van staken van wilgen hout in den grond gestoken, en met dunner takken van het zelve hout dicht doorvlochten.<ref>blz 74. Nederduitsche spraekkunst, ten dienste van in- en uitheemschen, uit verscheidene schryveren en aentekeningen, opgemaekt en uitgegeeven<br>Arnold Moonen<br>Uitgeverij: Pieter Meyer, 1751</ref>
tuin - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuinen
♢ Ik tuin
2. gebiedende wijs van tuinen
♢ tuin!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuinen
♢ tuin je?
Woordherkomst
[1] (erfwoord) afkomstig van:
Middelnederlands: tuun
:Oudernederlands: tūn
::Germaans *tunaz, tunan «omheining, omheinde ruimte»
:::Gallisch: dunon «heuvel(fort)»
::::Indo-Europees: *dheuh₂, dhuh₂ «afsluiten van een kring»
Verwante begrippen
gaard, gaarde, hof
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: