Gepubliceerd op 01-11-2017

tralie

betekenis & definitie

tralie - Zelfstandignaamwoord
1. (f) een houten of metalen spijl waarmee een opening wordt afgesloten
De dief wist te ontsnappen door de tralies door te zagen.
2. (n) (f) (natuurkunde) (optica) een plaatje met een groot aantal parallelle lijnen erop dat diffractie vertoont voor licht

tralie - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van traliën
♢ Ik tralie
2. gebiedende wijs van traliën
tralie!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van traliën
tralie je?