tochtig - Bijvoeglijk naamwoord
1. gepaard gaan met tocht (luchtstroom)
2. (vrouwelijk ??) dier dat naar paring verlangt
♢ De bromkoe was weer tochtig, het begon op de brulziekte te lijken
Woordherkomst
afgeleid van tocht, (stam van het werkwoord tochten) met het achtervoegsel -ig
Synoniemen
[2] bronstig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: