titelhouder - Zelfstandignaamwoord
1. iemand of groep die in een wedstrijd kampioen is geworden en er nog geen nieuwe wedstrijd is gehouden waarin iemand anders de kans heeft gehad om de titel over te nemen
♢ Ronald Mulder, de Nederlands kampioen op de sprintvierkamp, stelde teleur met een achttiende plek (1.09,94). Hij ging zeer snel van start, maar kon het tempo niet volhouden. Op de 500 meter werd Mulder vijfde. De titelhouder op de 500 en 1.000 meter, de Rus Pavel Koelizjnikov, was er niet bij. Hij kampt met fysieke en mentale problemen.
Woordherkomst
samenstelling van titel en houder
Synoniemen
kampioen, winnaar
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: