Gepubliceerd op 01-11-2017

tien en een half

betekenis & definitie

tien en een half - Hoofdtelwoord
1. 10½ (of 10,5); het getal halverwege tussen tien en elf
Ze mochten tien en een half uur per week recreëren.
De helft van eenentwintig is tien en een half.

Woordherkomst
woordgroep: 'tien en een half'

Synoniemen
tienenhalf