Gepubliceerd op 01-11-2017

tellen

betekenis & definitie

tellen - Werkwoord
1. (ov) aantal bepalen
Ik tel hoeveel geld ik nog heb.
Ik tel vijf koeien in de wei.
2. (inerg) getallen oplopend opnoemen
Ik tel langzaam tot 10.
3. (inerg) van belang zijn
Het maatschappelijk belang telt niet meer.
De overwinning is het enige dat telt.

tellen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tel