tank - Zelfstandignaamwoord
1. een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen
♢ Er zat geen benzine meer in de tank''.
2. een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
♢ De invoering van de tank doorbrak de stagnatie van de loopgravenoorlog.
tank - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanken
♢ Ik tank
2. gebiedende wijs van tanken
♢ tank!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanken
♢ tank je?
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: