Gepubliceerd op 01-11-2017

stug

betekenis & definitie

stug - Bijvoeglijk naamwoord
1. weinig meegevend, weerbarstig
Het valt niet mee die stugge vacht te borstelen.
2. weinig waarschijnlijk, niet te geloven
Dat lijkt me echt stug.
3. (met name van personen) stijf, niet tegemoetkomend, stuurs
De stugge houding van de vakbonden.