stapel - Zelfstandignaamwoord
1. een gestructureerde hoop spullen
♢ Er ligt een stapel boeken op tafel''.
2. (scheepvaart) de tijdelijke constructie waarop een in aanbouw of reparatie zijnd schip rust
♢ Het schip zal volgende maand van stapel lopen.
3. (muziek) een houten stokje ingeklemd tussen het boven- en onderblad van de klankkast van een snaarinstrument
♢ De plaatsing van de stapel van een viool is van essentieel belang voor de klank van het instrument.
stapel - Bijvoeglijk naamwoord
1. alleen predicatief gek, stapelgek
stapel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stapelen
♢ Ik stapel
2. gebiedende wijs van stapelen
♢ stapel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stapelen
♢ stapel je?
Verwante begrippen
[2] werf, sleephelling, dok, droogdok, dokblok, kimblok, stopping, dol, dolzinnig, krankzinnig, uitzinnig, waanzinnig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: