slaan - Werkwoord
1. (ov) een klap uitdelen; met de arm of een vastgehouden voorwerp een snelle, rakende beweging maken
♢ Hij sloeg hem met de vuist op de kin.
2. het voorbrengen van geluid door ergens op te slaan
♢ De klok heeft al vier uur geslagen.
3. ergatief ergens plotseling mee beginnen
♢ Het paard sloeg op hol.
4. (spel) een stuk van de tegenstander door een bepaalde zet uitschakelen
Synoniemen
[1] meppen
Verwante begrippen
trappen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: