Gepubliceerd op 04-12-2017

onaangeroerd

betekenis & definitie

onaangeroerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. ongebruikt en daarom nog helemaal gaaf en intact
De zitruimtes voorin in de woning zijn onaangeroerd gebleven, en dat mocht ook. Hilde: ‘Wij zitten er graag, en wat goed is moet je niet veranderen.’
Kinderdagverblijven smeren zich drie slagen in de rondte om hun kroost te beschermen tegen de felle zon. BuitenKids in Twello laat de tubes zonnebrandcrème onaangeroerd uit vrees voor gezondheidsrisico’s. Specialisten reageren geschrokken op deze ‘fabels’.
2. onbesproken
Al die jaren bleef de kwestie van het uitgebleven rechtsherstel onaangeroerd. Totdat een incident bij de herdenking op 15 augustus 1991 ertoe leidde dat op verzoek van toenmalig premier Lubbers het Indisch Platform werd opgericht 'als aanspreekpunt van de Indische gemeenschap'. Het ondemocatisch geïnstalleerde Indisch Platform ontving jarenlang structurele en incidentele subsidies van de Nederlandse overheid. En ging akkoord met de zeer nadelige financiële compensatieregeling, 'het gebaar', tegen finale kwijting.

Woordherkomst
afleiding aangeroerd met het voorvoegsel on- letterlijk dat niets of niemand het heeft aangeraakt

Synoniemen
[1] intact, maagdelijk, onaangetast, ongeopend, ongerept, ongeschonden, nieuw, heel, onveranderd

Antoniemen
[1] kapot, gebruikt