Gepubliceerd op 04-12-2017

noodsprong

betekenis & definitie

noodsprong - Zelfstandignaamwoord
1. een laatste wanhopige actie om uit een benarde situatie te komen
‘Niet de humor van de slapstick, de practical joke en de platte grap. Maar de humor als noodsprong, de strohalm van de antiheld, die in de harde buitenwereld zo toch een methode vindt om zich staande te houden.’ Een paar jaar voor zijn dood bezocht Carmiggelt collega Annie M.G. Schmidt. Ze hadden elkaar jaren niet gezien of gesproken. Na de ietwat onwennige begroeting vroeg ze Carmiggelt hoe het met zijn vrouw Tiny ging. Na enig zwaarmoedig stilzwijgen antwoordde hij: ‘Ze kan niet poepen, dus we hebben weer een onderwerp van gesprek: hoe vaak en hoeveel.’
Maar volgend seizoen is alleen al 25 miljoen nodig om de club draaiende te houden met alle verplichtingen die er nu zijn. Dat, gecombineerd met de schuldeisers die per direct geld terugeisen maken een faillissement vrijwel onontkoombaar, tenzij de beroepscommissie alsnog besluit FC Twente voor de eredivisie te behouden. Mocht dat niet gebeuren, dan overweegt de club als laatste noodsprong toch nog in beroep te gaan tegen het besluit van de rechter. Ook die stap wordt deze dagen voorbereid door de juristen van FC Twente

Woordherkomst
samenstelling van nood(zelfstandig naamwoord) en sprong(zelfstandig naamwoord)

Synoniemen
kunstgreep, list, truc, uitweg, noodoplossing, noodmaatregel