Gepubliceerd op 04-12-2017

nieuwbakken

betekenis & definitie

nieuwbakken - Bijvoeglijk naamwoord
1. pas gebakken (met name van brood en beschuit)
2. pas sinds kort een bepaalde eigenschap hebbende
De nieuwe Waalse regering kreeg vrijdagmiddag de steun van het Waals parlement. Nieuwbakken minister-president Willy Borsus (MR) legde later op de dag op het Kasteel van Laken de eed af. Dat deed ook zijn partijgenoot Denis Ducarme, die Borsus opvolgt in de federale regering.
In de categorie bizar valt het verhaal van Nederlander Taita Indiga. Dat is niet zijn echte naam, maar de naam die hij draagt sinds hij zich in Colombia tot sjamaan liet opleiden. Daarna verbrandde hij zijn paspoort. Dát, én een hotelschuld van 1000 euro, bracht hem in de problemen. Omdat Taita per se Taita genoemd wil worden, accepteerde hij ook geen nieuw paspoort. Nadat medewerkers van de ambassade op het inspraken en zijn familie bereid was geld te lenen, kon de nieuwbakken sjamaan terug naar Nederland.

Woordherkomst
samenstelling van nieuw en bakken(werkwoord)

Synoniemen
[1] vers
[2] nieuw, recent, kersvers, fris, onervaren, groen

Antoniemen
[1] oudbakken