Gepubliceerd op 04-12-2017

net

betekenis & definitie

net - Zelfstandignaamwoord
1. een geheel van fijne draden vaak gebruikt om dieren te vangen
De vissers waren hun netten aan het boeten.
2. samenstel van elkaar kruisende of snijdende lijnen, wegen enz.
3. netwerk, stelsel van zaken, apparaten of personen die nauw met elkaar in contact staan
4. (wiskunde) stelsel van krommen in het platte vlak, dat lineair afhangt van twee parameters
5. (medisch) vetrijk vlies tussen buik en ingewanden
6. internet

net - Bijvoeglijk naamwoord
1. proper, rein, schoon, ordelijk, keurig
Zijn kamer maakte een nette indruk.
2. (van kleding) geschikt voor officiële gelegenheden
3. fatsoenlijk

net - Bijwoord
1. kort geleden, zojuist, even tevoren
De krant van gisteren? Die heb ik net weggegooid.
2. juist
3. precies als

net - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van netten
2. gebiedenwijs van netten

Antoniemen
onnet