Gepubliceerd op 04-12-2017

nauw

betekenis & definitie

nauw - Bijvoeglijk naamwoord
1. een geringe breedte hebbend

nauw - Zelfstandignaamwoord
1. zeeëngte
De schepen passeerden het Nauw van Calais.
2. knel, nood
Wij kwamen in het nauw toen de benzine opraakte.

Woordherkomst
cognaat met Deens nøje, Duits genau en Fries nau