Gepubliceerd op 04-12-2017

mega

betekenis & definitie

mega - Bijvoeglijk naamwoord
1. (spreektaal) heel groot
Jouw problemen gaat echt mega worden als je zo doorgaat.
2. (spreektaal) (figuurlijk) echt groots, heel goed of buitengewoon prettig
Ik wens jou een mega vakantie!
3. (spreektaal) (bijwoordelijk gebruikt) in heel sterke mate
Ze is echt mega gelukkig met haar nieuwe vriend.

mega - Zelfstandignaamwoord
1. (spreektaal) megabyte
Voor mijn foto's had een schijf van 500 mega nodig.

Woordherkomst
zelfstandig gebruik van het voorvoegsel mega-

Zie ook
mega-