Gepubliceerd op 04-12-2017

manisch-depressief

betekenis & definitie

manisch-depressief - Bijvoeglijk naamwoord
1. (medisch) betreffende een manisch-depressieve psychose, een psychiatrische aandoening gekenmerkt door afwisselend depressieve en te actieve periodes
“Ik vind dat dat een deel van haar persoonlijkheid is dat vaak wordt vergeten. Soms was haar humor doordrenkt met melancholie, maar ze was niet al te melancholisch. Als ik hoor dat ze manisch-depressief was, dan word ik bang. Ik heb niet de indruk dat we dezelfde persoon hebben ontmoet.”
Weer 4 dagen later wordt hij op verzoek van een van zijn kinderen en zijn vrouw door de politie uit huis gehaald en gedwongen opgenomen in de Valeriuskliniek. Hij zou manisch-depressief zijn.
2. van iets dat het te snel op en neer gaat
Momenteel behandelen we de patiënt economie alsof ze depressief is, maar in mijn ogen is dat een foute diagnose. Ze is manisch-depressief. Onze highs van de afgelopen jaren waren niet de norm, zoals we nu schijnen te denken, maar een symptoom van dezelfde ziekte. Dat wordt veel te weinig erkend. We hebben stabiliteit verkocht voor dynamiek. Nu komen we erachter dat er een hoop goede kanten zaten aan die stabiliteit.

Woordherkomst
samenstelling van manisch en depressief