lel - Zelfstandignaamwoord
1. klap, mep, oplawaai, schop
♢ Hij gaf zijn kameraad een enorme lel toen hij boos was.
2. kanjer
♢ Iedereen krijgt een lel van een stuk papier om zijn gedachten op te schrijven.
3. loshangend stukje vel zoals bij een oorlel
4. slordige vrouw
lel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lellen
♢ Ik lel
2. gebiedende wijs van lellen
♢ lel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lellen
♢ lel je?
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: