leg voor - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
♢ Ik leg voor
2. gebiedende wijs van voorleggen
♢ leg voor!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
♢ leg je voor?
Woordherkomst
uit leg (werkwoord) en voor(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: