Gepubliceerd op 04-12-2017

laagte

betekenis & definitie

laagte - Zelfstandignaamwoord
1. plaats die minder hoog ligt dan zijn omgeving
Binnendijks ontstond enige bebouwing rond de in de laagte achter de dijk gelegen kerk.
2. (muziek) een of meer tonen met een kleine frequentie
Romie Esteves (Rosina) paart zwoele laagte aan heldere hoogte.
3. geringe hoogte, niet hoog of verheven zijn als eigenschap
Ik zie dat mijn mooie park, dat eens zo goed onderhouden was, als meest genoeglijke van de wereld, nu vervallen is tot schandelijke laagte.

Woordherkomst
afgeleid van laag (bijvoeglijk naamwoord) met het achtervoegsel -te

Antoniemen
hoogte