kruisen - Werkwoord
1. (intr) zich kruiselings heen en weer bewegen
2. (intr) (scheepvaart) laveren
3. (intr) zich verplaatsen met gewone snelheid
4. aan een kruis slaan, kruisigen
5. (ov) kruiselings plaatsen
6. (ov) bevruchting laten plaatsvinden tussen exemplaren van verschillend soort of ras
kruisen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kruis
Woordherkomst
afgeleid van kruis met het achtervoegsel -en
Synoniemen
kruizen
Gepubliceerd op 04-12-2017
kruisen
betekenis & definitie