Gepubliceerd op 04-12-2017

koel

betekenis & definitie

koel - Bijvoeglijk naamwoord
1. met een naar verhouding lagere temperatuur dan de warme of hete omgeving
Zet het in de kelder, dan blijft het wel koel.
2. zonder het tonen van emoties

koel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koelen
♢ Ik koel
2. gebiedende wijs van koelen
koel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koelen
koel je?