Gepubliceerd op 04-12-2017

kanon

betekenis & definitie

kanon - Zelfstandignaamwoord
1. een instrument om explosieve projectielen weg te schieten
De vuursnelheid van het kanon werd aanzienlijk verhoogd.
2. een drinkglas met dikke bodem of voet, gebruikt bij heildronken

Woordherkomst
Van Italiaans canna (buis). Op zijn beurt van Latijn canna (riet). Van Grieks kanna, verwant met Hebreeuws qane en Arabisch qanah (betekenis steeds: riet).

Uitdrukkingen en gezegden
♦ Met een kanon op een mug schieten
Ophef maken om niks

Synoniemen
[1] vlakbaangeschut
[2] metzelaartje

Zie ook
canon