Gepubliceerd op 04-12-2017

juffer

betekenis & definitie

juffer - Zelfstandignaamwoord
1. juffrouw
2. (scheepvaart) blok met inkepingen en drie of vier gaten waar de talrepen door lopen
3. (insecten) libelle, libel

juffer - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jufferen
♢ Ik juffer
2. gebiedende wijs van jufferen
juffer!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jufferen
juffer je?