Gepubliceerd op 04-12-2017

joepen

betekenis & definitie

joepen - Werkwoord
1. (inerg) springen, wippen
Waar sommige mannen blind hun jongeheer achterna [[joepen]], volgen veel vrouwen het geld.
2. zaklopen
3. stelen, jatten
Enige weken geleden werd mijn fiets gejoept.
4. (pejoratief) vrijen, neuken
De goudvissen die joepten er hier maar op los, en heel mijne put zat vol goudvis.

joepen - Zelfstandignaamwoord
1. (pejoratief) borsten, tieten

joepen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord joepen