jij - Persoonlijk voornaamwoord
1. tweede persoon enkelvoud informeel
jij - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jijen
♢ Ik jij
2. gebiedende wijs van jijen
♢ jij!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jijen
♢ jij je?
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: jī, gī, jou
Oudernederlands: gī
Germaans: *jūz
Indo-Europees: *túh₂.
Verwante begrippen
Clitische vorm: je
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: