Gepubliceerd op 17-10-2017

Jiddisj

betekenis & definitie

Jiddisj - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) taal van Asjkenazische joden die omstreeks 1000 in de Rijnstreek is ontstaan, zich vandaar over de hele wereld heeft verspreid en voor de Tweede Wereldoorlog door ruim tien miljoen joden werd gesproken; gebaseerd op Duitse dialecten, met Romaanse invloeden en veel Hebreeuwse en Aramese elementen; geschreven met Hebreeuwse letters

Jiddisj - Bijvoeglijk naamwoord
2. (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) van of in de Jiddisje taal

Woordherkomst
Herkomst: Jiddisj, letterlijk: 'joods'

Zie ook
jiddisj