janhagel - Zelfstandignaamwoord
1. (voeding) een rechthoekig, broos koekje, bedekt met grove suiker (de 'hagel') en eventueel amandelschaafsel
♢ Op de markt had ik een zak met heerlijke janhagel gekocht.
janhagel - Zelfstandignaamwoord
1. (pejoratief) gespuis, gepeupel
♢ Alsof het een ongeschreven gemeentevoorschrift was, bevonden de meeste nachtclubs en kroegen van Ada zich aan de rand van de stad, zodat het janhagel en de rottigheid die het uithaalde een eind bij de nettere burgers vandaan bleven.
Woordherkomst
samenstelling van Jan en hagel
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: