Gepubliceerd op 04-12-2017

inschikkelijk

betekenis & definitie

inschikkelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. van een persoon dat deze genegen is zich aan te passen aan andere mensen
Geesinks diametrale houding van inschikkelijk IOC-lid en rebellerend bestuurslid van NOC*NSF komt voort uit zijn bemoeienis met Nederland. Op basis van het Olympisch Handvest zijn de 70 permanente IOC-leden de olympische waakhond van hun land. Geesink vertegenwoordigde niet Nederland, maar moest erop toezien dat NOC*NSF zich aan de regels van het IOC hield en de olympische gedachte in Nederland verspreidde. En die taak nam de voormalige judokampioen uiterst serieus, mede om zijn positie binnen het IOC te legitimeren.
2. van een organisatie dat deze bereid is zich neer te leggen bij de eisen van een andere partij
Airbnb heeft met Amsterdam een deal gesloten om illegale woningverhuur tegen te gaan. Waarom toont de altijd zo dwarse huizendeelsite zich ineens zo inschikkelijk? En gaat het werken?

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van inschikken met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

Synoniemen
buigzaam, conveniënt, flexibel, makkelijk, meegaand, rekkelijk, soepel, toegevend, kneedbaar, mild, behulpzaam, buigzaam, coulant, gedwee, gemakkelijk, gewillig, meegaand, mild, nederig, passend, plooibaar, vriendelijk, welwillend, voorkomend, volgzaam, meegaand, handelbaar, tolerant, dienstvaardig, verdraagzaam

Antoniemen
onhandelbaar, moeilijk, eigenwijs, star, onbuigzaam