Gepubliceerd op 04-12-2017

ingaan

betekenis & definitie

ingaan - Werkwoord
1. (inerg) ~ op: ergens op reageren
De voorzitter wilde niet op vragen ingaan.
2. ergatief van start gaan
Gisteren is de zomertijd ingegaan.
3. ergatief binnengaan
Hij ging direct het huis in.

Woordherkomst
samenstelling van in(bijwoord) en gaan(werkwoord)