houden - Werkwoord
1. (ov) niet laten varen, het bezit ervan niet verliezen
♢ Hij hield het huis, maar zij kreeg de kinderen bij de echtscheiding.
2. huisdieren verzorgen
♢ Piet hield kleurkanaries.
3. het ~ met een verhouding hebben met iemand
♢ Hij hield het met zijn dienstmeid.
4. ~ van liefhebben, liefde voelen voor iemand
♢ Hij hield heel veel van haar.
5. het ~ op concluderen tot iets
♢ De politie hield het op een inbraak, maar later bleek dit onjuist.
6. (refl) zich ~: de schijn aannemen van wat genoemd wordt
Woordherkomst
Afkomstig van *holden old => oud met verlies van de l in de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord
Synoniemen
[1] bestendigen, continueren, doorgaan, voortduren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: