hangen - Werkwoord
1. (inerg) zich in een positie los van de bodem bevinden en door een bevestiging aan een ander voorwerp voor vallen behoed worden
♢ De appels hangen nog aan de boom.
2. (inerg) door ophanging -meest aan de nek- ter dood gebracht worden
♢ Barbertje moest hangen''.
3. (ov) door ophanging -meest aan de nek- ter dood brengen
♢ De misdadiger werd vroeg in de morgen gehangen.
hangen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hang
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: