Gepubliceerd op 04-12-2017

handgeld

betekenis & definitie

handgeld - Zelfstandignaamwoord
1. (handel) geld dat de koper van een roerend goed geeft aan de verkoper voordat hij het goed heeft ontvangen meestal betaald bij het afsluiten van een transactie
2. (handel) een niet officieel vastgelegde transactie (met zwartgeld)
Advocaat Bram Moszkowicz, die door de rechter en een commissie van collega's schuldig bevonden is aan het aannemen van handgeld en het oplichten van de belastingdienst, acht zichzelf een 'slachtoffer van karaktermoord'.
De laatste betekenis is ‘handgeld’. Bij het afsluiten van een koop- of huurcontract was het lang gebruikelijk om iemand onderhands een bedrag te geven. Ook hierbij sprak men lang van steekpenningen.

Woordherkomst
samenstelling van hand en geld

Synoniemen
[1] aanbetaling, onderpand, waarborgsom, werfgeld
[2] steekpenningen